Volwassen

Onzichtbaar verminkt en emotioneel gehandicapt.


Vrolijk, groot, vriendelijk, belangstellend en misschien een beetje stoer.
Dat zijn zo maar een paar kenmerken die je aan mij af kunt lezen als ik tegenover je sta. Als we dan ook nog eens met elkaar in gesprek zijn, dan komen daar misschien nog wat andere kenmerken bij. Kenmerken zoals bijvoorbeeld, meelevend, zorgzaam, aardig, betrokken, meedenkend en sociaal. Ken je me al wat langer dan vandaag dan zul je ook nog wel de nodige andere kenmerken en karaktereigenschappen van me kennen. Bijvoorbeeld zenuwachtig, onrustig, overschreeuwend, onzeker, onhandig en verlegen. Ken je me echt héél goed en heb ik je dichter bij laten komen, dan komen daar ook nog de volgende kenmerken en karaktereigenschappen bij. Zo ben ik vaak heel bang, paranoïde, cynisch, sarcastisch en kinderachtig.

Allemaal kenmerken of karaktereigenschappen waardoor je je een beeld kunt vormen over mij. De een kan hier mee overweg, de ander sluit me er door buiten en weer en ander gaat alleen met me om als ik vooral de positieve kanten laat zien.

Dit is hoe ik denk dat het in elkaar zit. Dit is wat ik allemaal laat zien.

Wat ik niet laat zien is hoe erg ik in de war ben en hoe gefrustreerd ik ben.
In de war en gefrustreerd over wie ik ben of over wie ik behoor te zijn. Waarom kan ik tot op de dag van vandaag nog steeds geen vrede hebben met mezelf? Nee, laat ik het anders formuleren. “Waarom haat ik mezelf? Waarom heb ik een hekel aan mezelf? Waarom zou ik het liefst gewoon dood zijn?

Het antwoord op deze vragen ligt uiteraard in mijn verleden.
Ik ben voor zover ik weet redelijk goed in staat om logisch en rationeel na te denken. Maar waarom ben ik nog steeds niet in staat om permanent een identiteit voor mezelf in elkaar te knutselen. Ik ben voor mijn gevoel nog steeds een product, een ding, een gebruiksvoorwerp, iets wat goed te missen is en iets waar iedereen buiten kan.

Ik kan wat er in de eerste 3,5 jaar van mijn leven is gebeurd en wat er tussen mijn 5e en 18e allemaal heeft plaats gevonden, nog steeds niet loslaten. Ik kan er niet op een afstandje naar kijken en denken; “Dat was ooit eens. Het is allemaal al lang geleden gebeurd en het is voorbij.” Het lukt me niet omdat veel geluiden zoals bedreigingen en vernederingen nog steeds dagelijks door mijn hoofd gonzen.

Ik was ooit het kleine jonge jongetje dat door iedereen werd uitgelachen, waar iedereen een hekel aan had, waar iedereen mee deed wat hij of zij wilde, waar iedereen schijt aan had en waar iedereen langs heen leefde, behalve op de momenten dat men zijn of haar persoonlijke lusten en agressie op wilde botvieren. Alleen toen deed ik er toe!

Later was ik de wat oudere jongen waar een verschrikkelijk spel mee gespeeld werd. Mijn identiteit, voor zover ik er toen überhaupt een had, werd me ontnomen. Ik leek wel een fles waar het etiket vanaf gescheurd werd en waar een nieuw, totaal niet overeenkomstig met de inhoud, etiket op geplakt werd. Ik was ineens geen jongen meer. Ik was volgens het nieuwe ‘etiket’ een meisje. Niet zo maar een meisje! Nee! Ik was ineens een meisje dat van iedereen was. Iedereen mocht met me doen wat ze wilde. Hoe extreem, krankzinnig of luguber de fantasie en behoefte van de ander ook was, het was allemaal mogelijk met mij. Ondanks dat men mij had laten geloven dat ik een meisje was, voelde ik mezelf niet eens ‘mens’ meer. Ik was de ‘natte droom’ van iedere ‘pervert’. Ik had geen eigen wil meer, ik had geen rechten meer, ik had geen ziel meer en ik had geen stem meer. Althans, daar leek het op want wat ik ook zei en hoe hard ik het vaak uitschreeuwde van de pijn, men leek mij niet te horen.

Ik kijk nog regelmatig in de spiegel en zie dan dat ‘meisje’ nog steeds staan. Hoe hard ik ook probeer er langs of doorheen te kijken, het lukt me soms niet om de man te zien die ik behoor te zijn. Ik zie dan de ogen waaruit wanhoop, angst, pijn en verdriet spreekt alsof het allemaal nog gaande is. Het lukt me niet om bijbehorend gevoel uit te schakelen en sta dan aan de grond genageld naar ‘mezelf’ te kijken. Soms een minuut, soms een kwartier, maar af en toe ook wel langer dan een half uur.

Als ik eenmaal weg kan geraken van die spiegel, dan is het net of ik mezelf in de steek laat. Ik laat het aller bangste kind dat ik ken in de steek. Ik plof vervolgens tussen mijn knuffeldieren neer op mijn bed en hoor dan hoe alle vernederingen over me uitgestort worden. Ik trek mijn kussen en dekbed over mijn hoofd en blijf er net zo lang onder liggen totdat al het geschreeuw stopt. Ik weet dat de stemmen niet echt in mijn hoofd zitten, maar dat het ‘slechts’ de herinneringen zijn aan al die mensen en stemmen die daar bij horen. Helaas maakt dat het niet minder echt. Het is alsof ik weer op een van die ‘feestjes’ ben die toentertijd om mij als ’traktatie’ heen werden georganiseerd in de weekeinden of vakanties bij mijn mentor thuis.

Ik krijg het er gewoon niet uit. Er is te veel gebeurd en niets ter wereld zal dit ooit nog uit mijn hoofd krijgen behalve de dood. Ik zal altijd op dat ‘feestje’ zijn en ik zal er nooit van thuis komen.

Word vervolgt.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *